Het is een van de belangrijkste aspecten aan een moderne smartphone: de camera’s. Je gebruikt ze om foto’s en video’s te maken voor social media, voor familiekiekjes, voor reisvideo’s en om herinneringen op te halen met anderen. Maar, niet iedereen weet even goed wat welke camera precies doet. In deze AW Basics kijken we naar de verschillende camera’s op je smartphone.
De camera’s op je telefoon
Vaak hebben telefoons niet één maar meerdere camera’s aan de achterzijde, plus nog eentje aan de voorzijde. De camera aan de voorkant heet ook wel selfiecamera, omdat die veelal wordt gebruikt om zelf een foto van jezelf te maken. Vaak zijn dit steeds betere camera’s, maar omdat je van vrij dichtbij af foto’s maakt, hoeven deze iets minder innovatief te zijn dan de camera’s aan de achterzijde. Bovendien is er minder ruimte voor een grote sensor.
Megapixel
De resolutie van camera’s (eigenlijk camerasensoren) wordt uitgedrukt in megapixel. Er bestaan camera’s van 200 megapixel, wat betekent dat het beeld waarschijnlijk scherper is dan bij minder megapixel. De resolutie van de foto’s is vaak veel minder megapixels, omdat de rest van de megapixels wordt gebruikt om meer beeldinformatie te verwerken, waardoor je foto scherper wordt en de belichting beter. Let op: meer megapixels betekenen niet automatisch een betere camera. Andere eigenschappen, zoals de kwaliteit van de lens en de grootte van de sensor, maar ook de manier waarop het toestel de beelden verwerkt, maken veel meer het verschil.
Telecamera
Soms wil je iets dichterbij halen, omdat het te ver weg is en onleesbaar wordt. Menig telefoon kan iets van ver weg zo goed vergroten, dat je het met het blote oog niet had kunnen lezen, maar dankzij een foto wel. Dat komt door de aanwezigheid van een telecamera. Professionele fotografen lopen vaak met dikke telelenzen rond om op hun camera te bevestigen. In een smartphone is dat moeilijker, dus gebruikt een smartphone een apart cameraatje met een lens die standaard al is ingezoomd. Wanneer je met een telefoon zoomt, wissel je dus eigenlijk van camera.
Wil je een gewone foto maken, dan gebruik je de normale lens (de hoofdcamera), maar wil je inzoomen, dan selecteer je de telecamera die standaard al is ingezoomd. Eventueel kan de smartphone zelf met software nog meer inzoomen, maar vaak heeft dat laatste geen positief effect op de kwaliteit van de foto. Je kunt het verschil tussen de twee herkennen aan hun naam: zoomen door een telecamera is optische zoom, maar zoomen dankzij software is digitale zoom. In het verlengde van de telecamera is er in duurdere telefoons vaak een peroscopische lens aanwezig. Daarover hieronder meer.
Periscooplens
De periscooplens: daar horen we de laatste tijd vaker over. Dit is de lens die zorgt voor zoomen en de reden dat het een periscoop heet, is omdat het een soort dunne tunnel is in je telefoon. Een telefoon is natuurlijk erg plat, zeker als je het vergelijkt met de toeters die bijvoorbeeld fotografen op de Afrikaanse savanne gebruiken. Die kunnen zelfs slaapzand in de ogen van jachtluipaarden fotograferen. Daarvoor is de periscooplens uitgevonden: die lens zorgt ervoor dat je toch nog goed kunt zoomen, ondanks dat je een veel platter apparaat gebruikt. We plaatsen de periscooplens expres onder de telecamera, omdat die vaak hetzelfde zijn. De periscooplens zit zijwaarts in het toestel gemonteerd, waarbij een prisma het licht afbuigt. Een soort spiegel, zoals dat ook het geval is bij de periscoop in een onderzeeër. Zo kan er een fysiek langere lens gebruikt worden die verder vergroot. Vaak kunnen deze lenzen ongeveer 3 tot 5x zoomen.
Groothoekcamera
De groothoekcamera is vooral beroemd vanwege het gebruik ervan op websites als Funda. Je kunt een ruimte veel groter laten lijken door deze camera te gebruiken. Waar je met een gewone camera niet alles op beeld krijgt of naar achteren moet lopen om dat voor elkaar te krijgen, kun je met een groothoekcamera soms op een paar meter afstand toch een gigantisch gebouw op de gevoelige plaat leggen. De groothoekcamera is ook mooi om vergezichten op de foto te zetten. Daarnaast wordt hij soms ingezet in selfiecamera’s voor als je een selfie wil maken met een groep. Er ontstaat dankzij die camera namelijk meer ruimte. Wel moet je bij dit type foto’s oppassen dat de randen altijd rekken: hierdoor kan iemand op de rand heel dik of juist dun lijken door de groothoekcamera. Het lachspiegeleffect.
Macrolens
Soms wil je elk detail vastleggen van iets dichtbij je, zoals een hommel op een bloem of een detail van je diner. Hiervoor kun je de macrolens inzetten. Deze lens maakt het mogelijk om close-ups te maken. Een telefoon kan met de hoofdcamera namelijk vaak niet scherpstellen als je minder dan 10 centimeter af bent van het object dat je wil fotograferen. Een macrolens kan dat wel. Die is ervoor gemaakt om te zorgen dat je elk korreltje stuifmeel van een bloem op de kiek zet, waarbij je dus minder dan 10 centimeter bij het object vandaan bent. De macrocamera helpt daarbij, want die is juist alleen gespecialiseerd in het fotograferen van kleine details die je zelf bijna niet kunt waarnemen.
Dieptesensor
Om te zorgen dat foto’s niet heel plat worden en om bijvoorbeeld een portretfunctie te kunnen gebruiken, moet een telefoon diepte kunnen zien. Hiervoor wordt dan een dieptesensor (of Time of Flightsensor) ingezet. Hij kan diepte ‘zien’ door infrarood licht te zenden en de weerkaatsing waar te nemen. Dat doen duurdere toestellen, maar goedkopere telefoons doen iets veel simpelers. Die hebben een extra sensor aan boord. Die zit op een andere positie dan de hoofdcamera, waardoor die een perspectiefverschil tussen de camera’s inschat en zo de diepte ‘weet’. Dat is hetzelfde principe als onze twee ogen. De smartphone maakt met deze technologie razendsnel een soort 3D-scan van de ruimte en kan hij bepaalde objecten bijvoorbeeld wat vager maken, zodat de rest scherper lijkt. Dat heet een bokeh-effect (of portret).
OIS
Daarnaast kun je bij het uitzoeken van een nieuwe telefoon met goede camera’s ook op zoek naar optische beeldstabilisatie (of OIS). Als deze is ingebouwd, dan zijn bijvoorbeeld video’s die je maakt niet zo bewogen als jij toen je het filmde. Dat komt omdat het beeld automatisch wordt gestabiliseerd, waardoor je video rustiger en professioneler overkomt. Wel zit dit vaak alleen op de hoofdcamera en de telecamera, dus niet op de ultragroothoekcamera.
Soms zit het er niet op, en is de video toch stabiel. Dat komt omdat er ook softwarematige stabilisatie is (zelfs toestellen met OIS maken gebruik van een combinatie van optische en softwarematige stabilisatie). Naast stabielere video’s, heeft OIS ook als voordeel dat de camera langere sluitertijden kan gebruiken zonder dat het beeld bewogen wordt. Vooral ’s nachts is dat een voordeel, hetzij omdat het beeld scherper is of minder ruis bevat, hetzij omdat foto’s niet zo vaak mislukken doordat ze bewogen zijn. Tot slot is OIS erg handig om op een telecamera, zeker als die erg ver kan inzoomen. Zonder stabilisatie kan het lastig worden om de camera goed te richten.
Bij elkaar zijn dit allemaal de meest voorkomende lenzen en camera’s. Veel plezier met je telefoon uitzoeken en met fotograferen!
Reacties
Inloggen of registreren
om een reactie achter te laten