Koopje
Het was zonder twijfel een van mijn beste tech-aankopen ooit. Het is augustus 2014 en uit mijn brievenbus trek ik een pakje met daarin een rood- en witgekleurd doosje. Binnenin ligt de OnePlus One, een smartphone die me exact 316,48 euro kostte en die ik als het ware ‘met de ogen dicht’ kocht. Het was sowieso een koopje, want met dezelfde specificaties van de One was je gemakkelijk het dubbele van dat bedrag kwijt bij andere merken.
Het was ook de tijd waarin de Nexus-telefoons van Google nog echte Nexussen waren. Uiterst betaalbare telefoons, maar wel met specificaties om u tegen te zeggen. Iedere techneut die wat op zijn of haar centen lette, wilde een Nexus. Dat tijdperk zou met de komst van de veel duurdere Nexus 6 in 2015 echter definitief op zijn eind lopen, trouwens.
Net in die tussenperiode zag het Chinese OnePlus zijn kans. Zo had de One dezelfde ultrasnelle Snapdragon 801-processor als de Galaxy S5, op dat moment het topmodel van Samsung. Om nog maar te zwijgen van de monsterlijke 64 GB aan opslagcapaciteit (er was ook een goedkopere versie met 16 GB) en 3 GB aan RAM. OnePlus bracht zijn smartphones bovendien uitsluitend online en via een gecontesteerd systeem van invites aan de man. Je moest dan ook de nodige moeite doen om überhaupt een OnePlus One in huis te kunnen halen. Het was allemaal ongezien voor die tijd en droeg alleen maar bij tot de hype.
Het was ook een drempel waar ik zelf even over moest: een telefoon aanschaffen zonder hem ooit in het echt gezien of gevoeld te hebben. Ik twijfelde tussen een Nexus-toestel of de One van OnePlus. Om toch wat meer zekerheid te bekomen, las ik mezelf goed in, en de vele reviews lieten er geen twijfel over bestaan: OnePlus had een wonderlijk apparaat op deze planeet gezet. Niks mis mee, klonk het in koor, en dus waagde ik de sprong.
Drie jaar later
Vandaag, meer dan drie jaar na mijn aankoop, steekt de OnePlus One nog altijd in mijn broekzak. De behuizing ziet er na al die tijd nog verdomd goed uit voor een dagelijks gebruikte telefoon. Daarbij heb ik wel het geluk gehad dat mijn One nooit op de verkeerde manier tegen de vlakte is gegaan. Enkel komt het scherm aan één hoek heel lichtjes omhoog. Als mijn One plat op tafel ligt, dan zie je dat de behuizing lichtjes kromt. Alvast één valpartij die fysieke schade heeft berokkend, maar functioneel verder zonder veel erg. Ook de analoge uitgang voor de hoofdtelefoon werkt niet meer betrouwbaar, vermoedelijk door een ophoping van stof en vuil. Ook de bijzondere Sandstone-achterkant van mijn One, met zijn zachte afwerkingslaag, heeft de tand des tijds bijzonder goed doorstaan. De achterkant is nu minder ruw dan in het begin, maar het blijft een (nog altijd) unieke eigenschap die er bovendien voor heeft gezorgd dat de One niet snel uit mijn hand glipte. Ik heb dan ook bijna nooit een beschermhoesje gebruikt. Hoe dan ook: buiten wat krasjes op het scherm, ziet mijn One er eigenlijk nog meer dan prima uit.
Uiteraard is de One na dik drie jaar niet meer van de allersnelsten. Dat flitsende karakter van het begin is er in de loop van de jaren dus wat uitgegaan. Zelfs enkele volledige resets konden daar niets aan verhelpen. De OnePlus werd geleverd met Android versie 5, en ondertussen draait mijn toestel Android 7.1.2, met dank aan Lineage OS. Inzake software is hij helemaal mee, en alle apps die ik nodig heb, draaien er prima op. En wat die 64 GB aan opslagcapaciteit betreft: die heb ik nooit vol kunnen krijgen.
En toch…
Hoe bijzonder de OnePlus One (voor mij) ook was en nog altijd is, nadien zijn er uiteraard vele nieuwe generaties smartphones uitgebracht, ook van de hand van OnePlus. Elke geek krijgt het moeilijk als toestellen zoals de Samsung Galaxy S8 aangekondigd worden, met dat gebogen scherm, die snelle camera en de bijzondere schermverhouding. Sowieso krijg je nu meer rekenkracht, en meer gimmicks dan ooit tevoren. En toch vond ik dat alles nooit de moeite om mijn One stante pede in te ruilen, ook al maakte ik weleens een uitstapje met een reviewtoestel. Het enige dat ik na verloop van tijd echt miste op m’n One, was een vingerafdrukscanner. Zo’n scanner is gewoon erg handig voor het unlocken van je telefoon, en bovendien ideaal in combinatie met de wachtwoordbeheerder die ik gebruik.
Het begon echter stilaan te kriebelen bij mij. Enerzijds kon ik op zich gerust een jaartje langer doen met mijn OnePlus, maar anderzijds was ik echt wel benieuwd naar wat de toppers van 2017 op tafel konden brengen om mijn liefde voor de One te laten afnemen. En die vraag kan maar op één manier beantwoord worden…
Duizend euro?!
En dus startte ik onlangs de zoektocht naar een opvolger voor mijn OnePlus One. En het belooft een helse tocht te worden. Want ik wil me niet laten vangen. En prijsbewust ben ik ook wel. En daar is al de eerste ontnuchtering. Een modern toptoestel loopt vandaag al snel richting de duizend euro. Met dank aan de race die Apple en Samsung voor elkaar hebben uitgestippeld. Wil je een wat meer betaalbare telefoon die toch met die absolute toppers meekan, dan zit je te kijken naar toestellen van een jaartje of zo geleden. En dan betaal je daar nog altijd makkelijk 400 tot 600 euro voor. Nog altijd heel wat meer de 300 euro die ik voor mijn OnePlus One in 2014 neertelde.
In de volgende delen van mijn zoektocht gaat telkens één van de nieuwste generatie smartphones de rechtstreekse vergelijking aan met mijn OnePlus One. Hoe groot zijn de verschillen in de praktijk? Is de camera zoveel beter dan die van de One? En dragen al die gimmicks echt bij tot een betere gebruikservaring? Waar mogelijk zal ik mijn bevindingen staven met tests en benchmarks, al besef ik tegelijkertijd ook dat je eigen, subjectieve gevoel als gebruiker een minstens even grote rol speelt in het beoordelen van een toestel, zeker als je het nadien voor eigen gebruik gaat aanschaffen.
Eén ding weet ik nu al zeker: voor 300 euro ga ik geen toptoestel meer kunnen vinden, zelfs niet bij OnePlus.
Volgende keer: “Deel 2: OnePlus One versus Samsung Galaxy S8(+)”
Reacties
Inloggen of registreren
om een reactie achter te laten